AFLEVERING 5

 Steen des aanstoots

Scheepswrak ZA 97 dat in 1981 bij Almere werd opgegraven stond 40 jaar lang anoniem beschreven als ‘een tjalk uit de tweede helft van de 19e eeuw’. Een nogal beperkte en weinig aansprekende vermelding in de archieven van de RIJP (Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders). Maar na nieuw en uitvoerig onderzoek is het maritiem archeoloog Yftinus van Popta in 2022 gelukt om dit wrak te identificeren. De historische en cryptische omschrijving van de rampplek in een bericht in de Staatscourant van 5 augustus 1871 was daarbij doorslaggevend: “de kerktoren van Volendam een handspaaklengte beoosten de oostelijkste buurt van Marken, en de molens van Uitdam met de roeden aan elkaar”. Precies op de plek waar die beide zichtlijnen elkaar kruisen, blijkt scheepswrak ZA 97 te liggen. Vanaf dat moment is wrak ZA 97 niet langer een onbeduidende 19e-eeuwse tjalk, maar de Hoop op Zegen van schipper Gerrit van Meines die op 20 juli 1871 op de Zuiderzee verging. Achter het wrak blijkt een bijzonder verhaal schuil te gaan van een ietwat opvliegende schipper die heel Nederland doorreisde en na de scheepsramp zelfs voor de rechter moest verschijnen. Niemand had tot voor kort ooit van Van Meines gehoord, maar vanaf nu is hij onderdeel geworden van het verhaal van Flevoland.

Het bijzondere van deze aflevering is dat we niet alleen de identificatie van het wrak uitvoerig hebben kunnen reconstrueren, maar ook de nasleep van de rechtzaak die na de ramp volgde. Die ging tussen de koper van de bakstenen, aannemer Willem Stoel en Raphael van Nispen van Sevenaer, de adelijke zoon van de directeur van de steenfabriek. We spoorden een nazaat op die ons hier meer over kon vertellen. Een prachtig voorbeeld van hoe een verhaal van een aanvankelijk anoniem wrak, een totaal andere (figuurlijke) lading krijgt op het moment dat je kunt achterhalen wat de naam van dit schip was, hoe de schipper heette, en nog bijzonderder: wat er is gebeurd ná de ramp.

Share by: