AFLEVERING 7

 IJs en weder dienende


Sinds 1875 was Klaas Spitse marktschipper tussen Kampen en Kuinre met een Zeeuwse poon genaamd Koopmans Welvaren. Hij bevond zich met zijn beurtschip op zaterdag 23 december 1876 op de Zuiderzee in de nabijheid van Blokzijl. Het was een koude winterdag, want de temperatuur lag in het noorden en midden van Nederland vrijwel de hele dag onder de nul. Twee dagen eerder was de vorst ingezet. Niet alleen de kou zorgde voor barre omstandigheden op zee, ook de wind bleek spelbreker te zijn. Het gevolg daarvan was een extreem lage waterstand langs de oostkust. Spitse kon daardoor met zijn schuit de haven van Blokzijl niet bereiken, en besloot enkele honderden meters uit de kust voor anker te gaan. 


In eerste instantie wilde hij het schip niet verlaten, maar hij werd door de lokale bevolking overtuigd dit alsnog te doen. Hij verliet daarop met zijn vrouw, kind en knecht het schip, in de veronderstelling het spoedig (met opkomend water en een minder krachtige oostenwind) alsnog in Blokzijl binnen te kunnen brengen. Of dat lukte hoor je in aflevering 7 van Het wrakke water. En we proberen uit te zoeken wat dit schip überhaupt te zoeken had op de Zuiderzee, want dat was een ongebruikelijke plek voor een Zeeuwse poon.


Iemand die ons veel kon vertellen over de Zeeuwse poon is Piet van den Hurk uit Beneden-Leeuwen. Ondanks dat hij al bijna 90 jaar is, vaart hij nog steeds op zijn Pieternel en liet hij ons zijn trots met veel plezier bezichtigen. Het schip was helaas nog niet opgetuigd, anders was hij met plezier even de Waal met ons opgegaan.



En we gingen ook op bezoek bij Evert de Boer in Luttelgeest. Hij heeft een bijzonder aandenken uit het wrak van de Koopmans Welvaren in huis. En het heeft naast nostalgische waarde

ook nog een dagelijkse praktische functie!




Voor spek en bonen


De Nederlandse taal zit vol met uitdrukkingen, gezegden en woorden die uit de scheepvaart afkomstig zijn en die we in het dagelijkse leven nog steeds gebruiken.

Een paar voorbeelden: Iets voor de boeg hebben, onder zeil gaan, iemand aftuigen, aan lager wal raken, het roer omgooien en als iets maar net goed afloopt was het kantje boord!

Maar  wist je dat de uitdrukking 'voor spek en bonen' eigenlijk ook een beetje een nautische achtergrond heeft? Het is in iedergeval terug te voeren op water, bevroren water om precies te zijn.

Weer historicus Sebastiaan Cobelens wist daar het volgende over te vertellen:


"De winter was een moeilijke tijd in het Nederland van de 19e eeuw en om mensen te helpen hebben mensen van de gegoede burgerij vanaf ongeveer 1850-1870 bedacht van goh, misschien kunnen we schaatswedstrijden organiseren op bevroren zoetwater, maar zeker ook op het zoute water van de Zuiderzee als dat kon. En dat noemde men dan 'rijden voor spek en bonen'. Dan zag je dat daar van jong tot oud aan meegedaan werd en dat iedereen dan wel wat kreeg, wat aardappels of zo. Dat ging dus niet om prijzen, maar meer dat iedereen wat extra's te eten kreeg. Maar later in de jaren dertig van de twintigste eeuw kwamen ze er toch wel achter dat het eigenlijk niet zo heel sociaal was. Want mensen werden ook wel een beetje uitlachen. Want er waren ook vaak ouden van dagen die mee wilden schaatsen en die kwamen dan ten val. Dat was natuurlijk kolderiek zoals ze dat toen noemden. Dus in de jaren dertig is dat langzamerhand verdwenen.

Maar daar komt dus de uitdrukking ‘voor spek en bonen’ vandaan".


Cobelens heeft trouwens meerdere boeken over de weerhistorie van Nederland geschreven en werkt ook mee aan de voltooiing van het standaardwerk 'Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen' van de inmiddels 99 jarige Jan Buisman. Voor de weer- en geschiedenis liefhebber is hier meer informatie te vinden over deze serie, waarvan nu deel 8 bijna voltooid is.


Litho gemaakt door H. Smith met een voorstelling van ijsvermaak op de bevroren Zuiderzee buiten Harlingen tussen 22 januari en 2 februari 1838

Beeld: Zuiderzeemuseum

Share by: